Malagassische mangrove duiker: Difference between revisions

Jump to navigation Jump to search
Line 138: Line 138:
===Levenscyclus===
===Levenscyclus===
===Eetpatroon===
===Eetpatroon===
Net geboren jongen drinken melk bij de moeder, waar alle benodigde voedingsstoffen inzitten om te groeien. Op latere leeftijd consumeren ze fruit en vruchten, met name zacht fruit zoals peren, abrikozen en perziken.


==Invloed op de aarde==
==Invloed op de aarde==

Revision as of 16:22, 3 May 2023

Malagassische mangrove duiker
200px
Scientific classification
Kingdom:
Animalia
Division:
Chordata
Class:
Mammalia
Order:
Chiroptera
Family:
Pteropodidae
Genus:
Pteropus
Species:
Malagasy Mangrove Mergulus
Habitat map Malagassische mangrove duiker.png
Leefgebied van de Malagassische mangrove duiker

Etymologie

Taxonomie

Evolutie

Aanpassingen

Kenmerken en attributen

Habitat en bevolking

Ecosysteem

Ontdekking

De Malagassische Mangrove Duiker komt voor anno 500.000 in verschillende gebieden in Azië, vooral in het zuidoosten. Dat komt door meerdere factoren: voeding, stroperij, weersomstandigheden en plantsoort. De soort is voor het eerst gespot rond het eiland Madagaskar, daar was er een tocht van een aantal onderzoekers die opzoek waren naar een witte halfaap die daar, toen der tijd, een bedreigde diersoort was. Maar kwamen een dier tegen wat ze wel herkende maar met een aantal aanpassingen die ze niet herkende. Het dier hebben ze gerapporteerd en een exemplaar meegenomen wat in die tijd erg makkelijk ging.

Uit het onderzoek van het dier bleek uit dat het vooral leeft van bepaalde fruitsoorten, dat bleek uit de uitwerpselen. De voornaamste fruitsoorten zijn de peren, abrikozen en perziken. Vooral zacht fruit wat in de tropen groeit dus. Ook de pit wordt gegeten. De paring vindt ook plaats in de bomen en het nest is in het water. Wat verder toegelicht wordt in de kop Familiale structuure.

Ook was het dier erg geschikt voor tropische weersomstandigheden, dat bleek uit zijn vacht op zijn buik tegen de warmte of juist voor de warmte in de nacht. Maar 30 jaar nadat het dier gevonden en bekend was begonnen mensen de vacht erg waardevol te vinden en wilden het hebben voor sjaals en hoeden. De stroperij begon, de soort was gestart met een populatie van rond de 15.000. Na 20 jaar was de soort al snel terug gezakt naar 150 individuen en was de verkoop van de vacht ook zeer populair. De soort is door een storm helemaal uitgestorven, de storm had een groot stuk bomen omgekapt door de sterke wind en omkomend water waar alle Malagassische Mangrove Duikers in waren beland. Op 12 Malagassische Mangrove Duikers na, die waren met een rijke handelaar meegenomen naar Zuidoost Azië, Indonesië. Dat wordt verder toegelicht in de kop Geschiedenis.

Andere dieren in het leefgebied

In de leefomgeving van de Malagassische Mangrove Duiker in Zuidoost Azië, Indonesië leven voornamelijk neusapen, manta, komodo varaan, spookdiertjes, python en zeeschildpadden. De meeste dieren komt de Malagassische Mangrove Duiker niet echt mee in contact maar vooral de komodo varaan is een strenge factor die op de Malagassische Mangrove Duiker jaagt als ze op de grond zijn of opzoek zijn naar eten. Ook in de bomen kan de komodo varaan komen en de Malagassische Mangrove Duiker grijpen. De manta daarentegen zit natuurlijk in het water en zorgt voor problemen in het mangrove gebied tijdens het paringsseizoen. Als de Malagassische Mangrove Duiker een nest heeft onder water kan de manta na de geboorte van de kleinste daarop gaan jagen doordat ze op een gegeven moment het nest uit moeten. De python is ook een factor qua jaagdieren die het dier uit de boom kan happen door er in te schuilen en dan toe

te slaan, de python heeft ook nog steeds een erg goede camouflage dus zal het dier de python niet goed zien. De verdere details komen in het kopje Locatie voedselweb.

Menselijke invloeden

De mens is ook nog sterk in contact met het ecosysteem van de Malagassische Mangrove Duiker maar niet meer echt qua stroperij want het is een beschermde diersoort geworden naarmate de soort sterk daalde. De mens komt vaak alleen in contact tijdens een tour door het mangrove gebied of als de Malagassische Mangrove Duiker per ongeluk door de stad vliegen.

Grondsoort

De grondsoort waar het leefgebied van de Malagassische Mangrove Duiker vooral op leeft is de grondsoort Fluvisol, die grondsoort komt vooral voor in de tropen met daarbij een jonge rivier met veel zee afzetting dus ook in mangrove gebieden.

Familiale structuure

Paringsritueel

Locatie in het voedselweb

Stropen

Biologie

Anatomie

Kenmerken

De mangroveduiker is een semiaquatisch zoogdier, wat wil zeggen dat het zowel op land als in het water leeft. De spanwijdte van de mangroveduiker varieert tussen de 80 cm en 100 cm, met kop-romplengte van 27 cm tot 32 cm. Het gewicht is maximaal één kilogram voor de grote exemplaren. Omdat de mangroveduiker afstamt van de vleerhond en is aangepast aan het leven onder water, komt de anatomie enigszins overeen. De kop lijkt op die van een vos of een hondje. Op de achterzijde van de kop en de rug is de beharing kort, op de buik is het iets wolliger. Deze vacht is waterdicht en ongeveer 0,6 cm dik. Het zorgt voor een isolerende laag wat onder water de warmte voor een langere periode vasthoudt. De vacht bedekt het gehele lichaam, met uitzondering van de voorzijde van de kop en de vleugels. De vacht op de kop varieert van lichtbruin tot bijna zwart. De vleugels zijn kaal om gewicht te besparen, en minder wrijving te creëren onder het wateroppervlak.

Skeletstructuur

Het skelet van mangroveduikers heeft lange, dunne botten in de armen en een sterk ontwikkeld borstbeen om de vleugelspieren aan te hechten, en de vleugels te kunnen gebruiken in het water. Door de vleugels in een golvende manier heen en weer te bewegen wordt een vorm van voortstuwing bereikt, op een vergelijkbare manier van de rog. De handen hebben lange vingers bedekt met een dun vlies. De schedel is smal en licht. Dit skelet is aangepast aan het vermogen van De mangroveduiker om te vliegen en te manoeuvreren in de lucht, maar gelijktijdig om goed door het water te kunnen bewegen. Het sterk ontwikkelde borstbeen helpt hierbij.

Spieren en gewrichten

De spieren en gewrichten van de mangroveduiker zijn sterk aangepast aan hun vermogen om te vliegen. De borstspieren, die verantwoordelijk zijn voor de vliegkracht, zijn groot en krachtig. De vingers en vleugels hebben dunne, maar sterke spieren voor precisie en controle in de lucht. De gewrichten van de vleugels zijn zeer flexibel, zodat de vleugels in verschillende richtingen kunnen worden bewogen. De ellebogen en schouders zijn ook zeer beweeglijk, waardoor de vleugels in een groot bereik kunnen bewegen en de mangroveduiker wendbaar en nauwkeurig kan manoeuvreren. Dit complexe systeem maakt het mogelijk voor de mangroveduiker om te vliegen en zich te voeden tijdens het vliegen.

fysiologie

Hart en bloedsomloop

Mangroveduikers hebben een vergelijkbare hart- en bloedsomloop als andere zoogdieren. Het hart is relatief groot in verhouding tot zijn lichaamsgrootte en bestaat uit vier kamers, net als bij mensen. De rechterboezem ontvangt zuurstofarm bloed uit het lichaam en pompt het naar de rechterkamer, die het vervolgens naar de longen stuurt om zuurstof op te nemen. Het zuurstofrijke bloed komt terug naar het hart via de linkerboezem en wordt vervolgens gepompt naar de linkerkamer, die het bloed door het lichaam pompt via de slagaders.

Mangroveduikers hebben echter een aantal unieke aanpassingen aan hun bloedsomloop om te voldoen aan de hoge energie-eisen van hun vlucht, en anderzijds de lage energie-eisen onder water. Ze hebben bijvoorbeeld een verhoogde bloeddruk en hartslag tijdens de vlucht, waardoor hun bloed sneller kan circuleren en hun spieren van voldoende zuurstof worden voorzien. Bovendien hebben ze een verminderde bloedstroom naar hun inactieve spieren tijdens de vlucht om energie te besparen. Van dit fenomeen maakt de mangroveduiker gebruik tijdens zijn tijd onder water. Spieren die normaal gesproken veel energie nodig hebben, worden inactiever door de bloedvaten te vernauwen. Hierdoor kan meer warm bloed dieper in het lichaam blijven, in de belangrijke organen zoals de lever en het hart. Zo kost het de mangroveduiker minder energie om warm te blijven, aangezien er minder warmte aan het lichaamsoppervlak verloren gaat.

Ademhalingsstelsel

Op land

Mangroveduikers hebben een goed aangepast ademhalingssysteem voor actieve en inactieve momenten, zowel boven land als in het water. Ze ademen via hun neus of mond en hebben een relatief grote longcapaciteit in verhouding tot hun lichaamsgrootte. Tijdens het vliegen neemt de ademhalingssnelheid toe en worden de benodigde spieren van voldoende zuurstof voorzien. Op het land is het ademhalingsstelsel vergelijkbaar met andere zoogdieren, echter zijn er verschillen aanwezig voor het leven onder water.

Onder water

Tijdens het duiken houden mangroveduikers hun adem in, om te voorkomen dat er water de longen instroomt. Vanwege het hoge longvolume, het grote oppervlak van de longblaasjes, sterke borstspieren en middenrif kan er veel lucht gedurende langere tijd worden vastgehouden. Het metabolisme, de hartslag en dus bloedsomloop worden vertraagd om minder zuurstof te verbruiken. Om de periode onder water te verlengen maken mangroveduikers gebruik van hun cloaca. De cloaca is het Latijnse woord voor ‘riool’, en dient als uitgang voor de ontlasting. Bij een mangroveduiker is dit orgaan ook betrokken bij de ademhaling. Door water voortdurend de cloaca in en uit te laten stromen, kan zuurstof aan het water onttrokken worden via de bloedvaten in de darmen. Ook kunnen ze hun slijmvliezen gebruiken om zuurstof op te nemen. Hierdoor worden mangroveduikers onder water van wat extra zuurstof voorzien.

Verteringsstelsel en uitscheiding

Het spijsverteringsstelsel van mangroveduikers is aangepast aan hun dieet van fruit en vruchten. Ze hebben een gespierde mond en keel, waarmee ze voedsel kunnen malen en vermengen met speeksel. Aangezien sommige vruchten hard kunnen zijn of in een hard omhulsel zitten, is enige kracht nodig om het te kunnen eten. Het speeksel bevat enzymen die helpen bij de vertering van koolhydraten en suikers in fruit en vruchten. De voedselbrij gaat vervolgens door de slokdarm naar de maag, waar het verder wordt afgebroken door maagsappen. De maag van mangroveduikers is groot en is relatief zwaar. Hierdoor kunnen ze grote hoeveelheden voedsel verwerken in één keer, om zo minder lang op een plek door te brengen en het risico van een aanval van een predator te verminderen. Vanuit de maag gaat het voedsel naar de dunne darm, waar het grootste deel van de voedingsstoffen wordt opgenomen. De dunne darm is relatief kort, omdat de voeding al grotendeels verteerd is in de grote maag. De dikke darm is aangepast om water en elektrolyten (zouten) op te nemen, waardoor de ontlasting droog wordt. Dit is belangrijk om te voorkomen dat de ontlasting te zwaar wordt, omdat de mangroveduiker moet kunnen vliegen. De urine wordt in het uiteinde van de darmen namelijk gemengd met de droge ontlasting uit de dikke darm, waardoor de massa al toeneemt. De urine wordt gevormd in de nieren en stroomt via de urineleiders naar de cloaca. Het bevat, naast water, in water oplosbare afvalstoffen van de stofwisseling, vooral ureum en anorganische zouten. In de cloaca wordt de ontlasting en urine worden tegelijkertijd uitgescheiden. De spieren in de cloaca trekken hierbij samen om alles eruit te persen. Aangezien mangroveduikers ook zuurstof opnemen via hun cloaca kan het zijn dat er enige terugresorptie plaatsvindt van overtollige zouten of andere afvalstoffen. Dit gaat echter om kleine hoeveelheden die later opnieuw uitgescheiden worden in de nieren. Over het algemeen is de ontlasting vaak groen of bruin van kleur, omdat fruit en vruchten veel plantaardig materiaal bevatten dat wordt afgebroken tot deze kleuren. Soms kan de ontlasting echter ook helderder van kleur zijn, afhankelijk van het soort fruit dat de dieren hebben gegeten. Zo kan bijvoorbeeld het eten van bessen leiden tot een rode of paarse kleur van de ontlasting.

Zenuwstelsel

Het zenuwstelsel van de mangroveduiker bestaat uit twee delen. Het centrale zenuwstelsel (CZS) en perifere zenuwstelsel (PZS). Het CZS bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg, en het PZS bestaat uit zenuwen die impulsen vervoeren van het ruggenmerg naar de rest van het lichaam. Het ruggenmerg ligt goed beschermd in het wervelkanaal en is omgeven door drie ruggenmergvliezen, de hersenen liggen in de schedel en zijn omgeven door drie hersenvliezen. De zenuwen zijn omgeven door een myelineschede, een vetachtig weefsel. Deze myelineschede wordt regelmatig onderbroken, waardoor impulsgeleiding kan plaatsvinden. De onderbrekingen worden insnoeringen van Ranvier genoemd. De impulssnelheid bij mangroveduikers is hoger dan bij andere zoogdieren. Dit wordt bereikt door een grotere axondiameter, een dikkere myelineschede en een korter afstand tussen de insnoeringen van Ranvier. Dit is belangrijk om snel te kunnen reageren op gevaren en op de vlucht te kunnen slaan, aangezien de mangroveduiker een prooidier is. Vlak voor en tijdens de vlucht wordt ook gebruik gemaakt van reflexen. Dit zijn impulsen die vanuit de sensorische neuronen via schakelcellen in het ruggenmerg direct worden teruggevoerd naar de spieren via de motorische neuronen. Omdat bij deze route de omweg naar de hersenen wordt ontweken, is de totale duur vele malen korter en kan de mangroveduiker sneller reageren op gevaar en obstakels vermijden tijdens de vlucht.

Zicht

Mangroveduikers hebben goede zintuigen om altijd scherp te staan voor gevaren en te kunnen vluchten. Deze eigenschappen zijn behouden gebleven vanuit de voorouders, die de zintuigen gebruikten om te jagen. De ogen zijn groot en hebben met name veel staafjes, voor het waarnemen van licht en grijstinten. Dit is het allerbelangrijkste, omdat kleuren waarnemen niet van groot belang is aangezien de mangroveduiker veel ’s nachts en onder water leeft. Ze hebben een binoculair gezichtsveld, wat betekent dat hun ogen zich op de voorkant van hun hoofd bevinden en elkaar overlappen. Dit geeft hen diepteperceptie en helpt bij het ontwijken van obstakels en inschatten van afstanden.

Gehoor

Het gehoor van mangroveduikers is van groter belang dan de ogen, omdat het vanuit meer richtingen specifieke informatie kan opvangen. De oren zijn daarom ook groot, en hebben 30 spieren in elk oor waarmee ze die 180 graden kunnen draaien. Mangroveduikers hebben ook een bijzondere aanpassing in hun oren die hen in staat stelt om te communiceren met soortgenoten via echolocatie. Door te klikken met hun tong of te piepen, produceren ze geluidsgolven die terugkaatsen van objecten in hun omgeving. Door de echo's van deze geluidsgolven te interpreteren, kunnen ze zich oriënteren en objecten lokaliseren. Dit kan ook onder water worden gebruikt, wat handig is omdat het zicht minimaal is.

Voortplantingsstelsel

Het voortplantingssysteem van mangroveruikers is vergelijkbaar met dat van andere zoogdieren, met een aantal specifieke aanpassingen voor hun levensstijl als vliegende prooidieren. Mannelijke mangroveduikers hebben twee teelballen die zich binnen het lichaam bevinden en een penis. De testikels produceren sperma en mannelijke hormonen, zoals testosteron. Tijdens het paarseizoen zullen mannetjes proberen vrouwtjes te lokken en hun territorium te verdedigen tegen rivalen. Vrouwelijke mangroveduikers hebben twee eierstokken en een geslachtsopening, de vagina, die uitmondt in de cloaca. Net als bij andere zoogdieren vindt bevruchting plaats wanneer het sperma van een mannetje in de vagina van een vrouwtje wordt gebracht. De embryo's ontwikkelen zich dan in de baarmoeder van het vrouwtje, die zich achter de cloaca bevindt. Een deel van het sperma neemt de goede ‘afslag’ naar de eileider, een ander deel zal dit nooit bereiken. Dit is omdat alles plaatsvindt in dezelfde ruimte en niet gescheiden zoals bij andere zoogdieren. Een interessant aspect van het voortplantingssysteem van mangroveduikers is dat vrouwtjes kunnen besluiten om de bevruchting uit te stellen, totdat de omstandigheden gunstiger zijn. Ze kunnen sperma opslaan in hun lichaam gedurende lange tijd, soms wel tot zes maanden, voordat ze daadwerkelijk zwanger worden. Dit is altijd in het regenseizoen, omdat de vochtige omstandigheden en minder zon beter zijn voor de pasgeboren jongen. De jongen worden geboren na een draagtijd van ongeveer zes weken en worden gezoogd met melk uit de tepels van de moeder. Vleermuizen hebben geen tepels zoals bijvoorbeeld bij koeien, maar de melk wordt geproduceerd in speciale klieren in het lichaam van de moeder en wordt aan de jongen gegeven via de tepels.

Levenscyclus

Eetpatroon

Net geboren jongen drinken melk bij de moeder, waar alle benodigde voedingsstoffen inzitten om te groeien. Op latere leeftijd consumeren ze fruit en vruchten, met name zacht fruit zoals peren, abrikozen en perziken.

Invloed op de aarde

Culturele betekenis

In kunst

In de gescheidenis