Bonte malagassische duiker: Difference between revisions

Jump to navigation Jump to search
No edit summary
Line 138: Line 138:
===Paringsritueel===
===Paringsritueel===
===Locatie in het voedselweb===
===Locatie in het voedselweb===
[[File:Locatie in het voedselweb, Bonte malagassische duiker.png|thumb|right|500px|Voedselweb van de Bonte Malagassische duiker]]
De Bonte Malagassische duiker is een herbivoor, hij eet net als vele andere vleerhonden alleen fruit. Hij vormt dus geen direct gevaar voor andere dieren maar hij is daarentegen zelf wel een prooi voor predatoren zoals de komodo varaan, python en de manta rog voor wie dit duikertje eruitziet als een heel lekker hapje. Doordat de Bonte Malagassische duiker een herbivoor is, en dus organisch materiaal eet (en zelf geen plant is), is hij geen producent. Ook eet hij geen andere dieren, maar eten andere wel hem. Hieruit kan er dus worden geconcludeerd worden dat hij een consument uit de eerste orde is. Als consument uit de eerste orde houdt de Bonte Malagassische duiker de plant/fruit populaties in toom en dient hij als voedsel voor consumenten uit de tweede orde.
De Bonte Malagassische duiker is een herbivoor, hij eet net als vele andere vleerhonden alleen fruit. Hij vormt dus geen direct gevaar voor andere dieren maar hij is daarentegen zelf wel een prooi voor predatoren zoals de komodo varaan, python en de manta rog voor wie dit duikertje eruitziet als een heel lekker hapje. Doordat de Bonte Malagassische duiker een herbivoor is, en dus organisch materiaal eet (en zelf geen plant is), is hij geen producent. Ook eet hij geen andere dieren, maar eten andere wel hem. Hieruit kan er dus worden geconcludeerd worden dat hij een consument uit de eerste orde is. Als consument uit de eerste orde houdt de Bonte Malagassische duiker de plant/fruit populaties in toom en dient hij als voedsel voor consumenten uit de tweede orde.



Revision as of 19:58, 9 May 2023

Bonte Malagassische duiker
200px
Scientific classification
Kingdom:
Animalia
Division:
Chordata
Class:
Mammalia
Order:
Chiroptera
Family:
Pteropodidae
Genus:
Pteropus
Species:
Malagasy Mangrove Mergulus
Habitat map Malagassische mangrove duiker.png
Leefgebied van de Bonte Malagassische duiker
  Historisch,   Huidig

Etymologie

De hiërarchie van de acht belangrijkste taxonomische rangen. Tussenliggende rangen zijn niet afgebeeld.

Aangezien wetenschappers en onderzoekers vaak een naam bedenken op basis van opvallende fenotypische kenmerken is hieruit de biologische naam ontstaan. Uit de biologische naam is zo ook de roepnaam ontstaan “de bonte Malagassische duiker”. Malagassisch omdat het dier origineel uit Madagascar komt en later zijn natuurlijke habitat naar Zuidoost-Azië heeft verplaatst. Bont door het kleurrijke patroon aan de onderkant van de vleugels. Duiker omdat hij deels in het water leeft en zwemt.

Dýtis/δύτης is een grieks woord wat inhoudt 'duiker' Polýchroma/πολύχρωμα is een grieks woord wat kleurrijk betekent

Taxonomie

Evolutie

De mangrove duiker is geëvalueerd vanuit de vleerhond. Dit kwam door meerdere oorzaken namelijk opwarming van de aarde dus veranderend klimaat, stroperij, zoektochten naar een nieuwe leefomgeving en vergrootte kans om te overleven.

Een van de dingen die veranderd is de kleur van het dier. De kleur ging van een bruin/zwart naar een donker zilvergrijze kleur. Dit kwam omdat steeds meer water het land overstroomde en je wilt hier je camouflage kleuren aanpassen op je omgeving zodat je een grotere kans hebt op overleven, dit is langzamerhand gebeurd door middel van ‘survival of the fittest’. Dit is een evolutietheorie van Charles Darwin.

Survival of the fittest gaat erom dat de dieren die zich het beste kunnen aanpassen aan de omgeving de grootste kans hebben om te overleven en hierdoor grotere kans hebben om zich voort te planten en hun ‘betere’ genen door te geven aan hun nakomeling. Die vervolgens weer een grotere kans hebben om te overleven en voortplanten, enzovoort.

Door dit principe is de kleur van de vroege mangrove duikers steeds lichter geworden en heeft het i.p.v. een bruine ondertoon een zilvergrijze ondertoon gekregen.

Naast het feit dat de vleugels een kleur hebben gekregen zijn ze ook gestroomlijnder geworden. Dit komt doordat ze meer in het water gingen bewegen en een gestroomlijnd figuur beweegt zich makkelijker en sneller door het water of de lucht zich kan bewegen. Door deze verandering kost het de duikers dus minder moeite om zich voort te bewegen en konden ze de energie ergens anders voor gebruiken.

Doordat veel land overstroomde na aanleiden van de opwarming van de aarde en dus een reizende zeespiegel hebben de vroege mangrove duikers door verschillende manieren van leren zichzelf steeds meer aangepast en uiteindelijk hebben ze zichzelf aangeleerd om te kunnen duiken en zwemmen in het water. Hieronder staat een lijst met de verschillende manieren van leren die ze hebben toegepast:

1. Gewenning: doordat ze steeds meer in contact kwamen aan kleine beetjes water omdat dit veel in hun leefomgeving voorkwam, raakte ze hier gewend aan water.

2. ‘Trial and Error’: omdat een paar dieren meerdere malen ‘per ongeluk’ in het water is gekomen om te kunnen vluchten voor vijanden die boven water leven trad hier een ‘trial and error’ manier van leren op. Hierdoor heeft hij/zij zich gecondionereert aan het gebruiken van zijn vleugels om vooruit te komen in het water. Als het ze niet lukte zouden ze of dood gaan in het water of opgegeten worden door hun predator, als het ze echter wel lukte zouden ze ontsnappen en overleven.

3. Conditioneel reflex: dit reflex gaat om conditioneren doordat een prikkel een bepaald reflex veroorzaakt die hij aan het begin niet veroorzaakte. Deze prikkel is het zien van een predator en het reflex is dat hij in het water wegduikt.

4. Modern/operant conditionering: deze vorm van conditionering gaat erover dat het effect van het gedrag invloed heeft op hoe vaak het voorkomt. Doordat het wegduiken voor vijanden steeds beter begon te werken begon het ook steeds vaker voor te komen.

5. Imitatie: doordat meer mangrove duikers kleine beetjes in het water zaten gingen andere duikers dit gedrag nadoen en bevonden zij zich ook in het water.

6. Inprenting: nadat de eerste mangrove duikers zich meer in het water gingen bevinden en zich voort gingen planten begonnen hun kinderen dit door inprenting na te doen.

Deze manieren van leren zijn niet alleen in deze volgorde voorgekomen, maar zijn erg met elkaar verweven en zijn de oorzaak en gevolg van elkaar. Met een combinatie van al deze manieren van leren heeft de mangrove duiker aangeleerd hoe hij zijn spieren kan gebruiken en coördineren om vooruit te komen in water. Daarna is de duiker door middel van ‘trial and error’ steeds beter geworden in zwemmen en heeft hier betere manieren gevonden zodat hij zich steeds sneller kan bewegen in het water.

Ook de ademhaling van deze dieren is erg geëvalueerd. Ze gingen namelijk van ademen net als de mens met longen over naar de ademhaling die vergelijkbaar is met die van een schildpad of een walvis, namelijk zijn ze geëvalueerd dat ze veel minder hoeven te ademhaling onder het water. Dit is mogelijk geworden door evaluatie van de organen na vele jaren. Ten eerste zijn de longen in verhouding met het dier groter geworden en hebben ze een grotere capaciteit gekregen. Ten tweede zijn die spieren van hun voorpoten sterker geworden net als spieren die ervoor zorgen dat de 𝐶𝑂2 uit de longen wordt geperst. Daarnaast is ook hun cloaca geëvalueerd, namelijk kunnen ze de cloaca nu op dezelfde manier gebruiken als een schildpad en kan het helpen zuurstof op te nemen. Als water de cloaca naar binnen stoomt kunnen namelijk de bloedvaten in de darmen duurstof onttrekken uit het water.

Dit is niet de enige functie van de cloaca, namelijk helpt hij ook bij het drijven en het zinken zodat er minder energie verloren hoeft te gaan aan het onder water blijven. Als er water de cloaca in gaat zal hij namelijk de mangrove duiker namelijk gaan ‘zinken’ en als er water uit de cloaca komt zal het dier gaan ‘drijven’. Dit komt doordat als een dier zwaarder wordt (dus door middel van het water) er een negatieve drijfvermogen ontstaat. Door de hoeveelheid lucht in de longen wordt dit weer gecompenseerd. Hierdoor blijft het volume gelijk en dus het drijfvermogen gelijk. De dieren voegen lucht toe tijdens hun afdaling zodat ze met een gelijkmatige snelheid naar beneden zullen gaan. De wet van Archimedes ondersteund dit, namelijk: ‘de opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van het verplaatste volume aan vloeistof of gas’.

Ook de klauwen van de Mangrove duikers zijn evolutie ondergaan. Deze zijn namelijk over verloop van de jaren sterker geworden en door middel van mutatie zijn er twee klauwen ontstaan in plaats van 1. Dit was handig aangezien ze zich beter aan de wortels van een mangrove bomen konden vastpakken en zodat ze nog makkelijker fruit konden openmaken.

Ook de ogen zijn ontwikkeld. De pupillen zijn namelijk wijder geworden in vergelijking met die van een vleerhond. Dit is handig geweest omdat je met grotere pupillen meer licht op kunt vangen en dus beter kan zien in het donker. Zo konden de Mangrove duikers sneller vluchten voor hun vijanden in de natuur en hadden ze een grotere overlevingskans. Hier heeft dus ‘survival of the fittest’ een rol bij gespeeld.

Aanpassingen

Kenmerken en attributen

Habitat en bevolking

Ecosysteem

Ontdekking

De Bonte Malagassische duiker komt voor anno 500.000 in verschillende gebieden in Azië, vooral in het zuidoosten. Dat komt door meerdere factoren: voeding, stroperij, weersomstandigheden en plantsoort. De soort is voor het eerst gespot rond het eiland Madagaskar, daar was er een tocht van een aantal onderzoekers die opzoek waren naar een witte halfaap die daar, toen der tijd, een bedreigde diersoort was. Maar kwamen een dier tegen wat ze wel herkende maar met een aantal aanpassingen die ze niet herkende. Het dier hebben ze gerapporteerd en een exemplaar meegenomen wat in die tijd erg makkelijk ging.

Uit het onderzoek van het dier bleek uit dat het vooral leeft van bepaalde fruitsoorten, dat bleek uit de uitwerpselen. De voornaamste fruitsoorten zijn de peren, abrikozen en perziken. Vooral zacht fruit wat in de tropen groeit dus. Ook de pit wordt gegeten. De paring vindt ook plaats in de bomen en het nest is in het water. Wat verder toegelicht wordt in de kop Familiale structuure.

Ook was het dier erg geschikt voor tropische weersomstandigheden, dat bleek uit zijn vacht op zijn buik tegen de warmte of juist voor de warmte in de nacht. Maar 30 jaar nadat het dier gevonden en bekend was begonnen mensen de vacht erg waardevol te vinden en wilden het hebben voor sjaals en hoeden. De stroperij begon, de soort was gestart met een populatie van rond de 15.000. Na 20 jaar was de soort al snel terug gezakt naar 150 individuen en was de verkoop van de vacht ook zeer populair. De soort is door een storm helemaal uitgestorven, de storm had een groot stuk bomen omgekapt door de sterke wind en omkomend water waar alle Bonte Malagassische duikers in waren beland. Op 12 Bonte Malagassische duikers na, die waren met een rijke handelaar meegenomen naar Zuidoost Azië, Indonesië. Dat wordt verder toegelicht in de kop Geschiedenis.

Andere dieren in het leefgebied

In de leefomgeving van de Bonte Malagassische duiker in Zuidoost Azië, Indonesië leven voornamelijk neusapen, manta, komodo varaan, spookdiertjes, python en zeeschildpadden. De meeste dieren komt de Bonte Malagassische duiker niet echt mee in contact maar vooral de komodo varaan is een strenge factor die op de Bonte Malagassische duiker jaagt als ze op de grond zijn of opzoek zijn naar eten. Ook in de bomen kan de komodo varaan komen en de Bonte Malagassische duiker grijpen. De manta daarentegen zit natuurlijk in het water en zorgt voor problemen in het mangrove gebied tijdens het paringsseizoen. Als de Bonte Malagassische duiker een nest heeft onder water kan de manta na de geboorte van de kleinste daarop gaan jagen doordat ze op een gegeven moment het nest uit moeten. De python is ook een factor qua jaagdieren die het dier uit de boom kan happen door er in te schuilen en dan toe

te slaan, de python heeft ook nog steeds een erg goede camouflage dus zal het dier de python niet goed zien. De verdere details komen in het kopje Locatie voedselweb.

Menselijke invloeden

De mens is ook nog sterk in contact met het ecosysteem van de Bonte Malagassische duiker maar niet meer echt qua stroperij want het is een beschermde diersoort geworden naarmate de soort sterk daalde. De mens komt vaak alleen in contact tijdens een tour door het mangrove gebied of als de Bonte Malagassische duiker per ongeluk door de stad vliegen.

Grondsoort

De grondsoort waar het leefgebied van de Bonte Malagassische duiker vooral op leeft is de grondsoort Fluvisol, die grondsoort komt vooral voor in de tropen met daarbij een jonge rivier met veel zee afzetting dus ook in mangrove gebieden.

Familiale structuure

De familiestructuur van de Bonte Malagassische duiker is een van de meest complexe en intrigerende in het dierenrijk. Bonte Malagassische duikers zijn zeer sociale dieren die leven in hechte familiegroepen, Stammen genaamd, die kunnen bestaan uit wel 40 individuen. Deze groepen zijn matriarchaal, wat betekent dat het oudste vrouwtje in de groep de leiding heeft en belangrijke beslissingen neemt voor de familie.

De familiestructuur van Bonte Malagassische duikers is gebaseerd op matrilineaire lijnen, wat betekent dat de nakomelingen hun hele leven bij hun moeder blijven en dat ook hun nakomelingen deel uitmaken van dezelfde groep. Dit resulteert in het ontstaan van multigenerationele familiegroepen die tientallen jaren bij elkaar kunnen blijven.

De stam bestaat meestal uit verschillende generaties vrouwtjes, hun nakomelingen en de mannetjes die met hen paren. De mannetjes verlaten gewoonlijk de groep van hun moeder als ze ongeveer 1 jaar oud zijn en voegen zich bij andere groepen om te paren met vrouwtjes van andere families. Sommige mannetjes blijven echter hun hele leven bij hun moeder en vormen nauwe banden met hun vrouwelijke verwanten. Echter, dit is uitermate zeldzaam.

De vrouwtjes in de groep zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van de jongen, leren hen overlevingsvaardigheden en beschermen hen tegen roofdieren. Zij spelen ook een cruciale rol bij de socialisatie van de groep, het in stand houden van de sociale structuur en het doorgeven van culturele tradities, zoals vlucht en technieken voor het zoeken van voedsel.


Een ander interessant aspect van de familiestructuur van Bonte Malagassische duikers is dat stammen uit verschillende regio's verschillende dialecten en culturele tradities hebben, wat erop wijst dat ze unieke sociale structuren en technieken hebben ontwikkeld.

De familiestructuur van Bonte Malagassische duikers is essentieel voor hun overleving als soort. De hechte familiegroepen maken samenwerking en sociaal leren mogelijk, wat noodzakelijk is voor de voeding en de bescherming van de groep. Het matrilineaire systeem zorgt er ook voor dat kennis en tradities van generatie op generatie worden doorgegeven, wat bijdraagt tot het overleven en de aanpassing van de soort.

Paringsritueel

Locatie in het voedselweb

Voedselweb van de Bonte Malagassische duiker

De Bonte Malagassische duiker is een herbivoor, hij eet net als vele andere vleerhonden alleen fruit. Hij vormt dus geen direct gevaar voor andere dieren maar hij is daarentegen zelf wel een prooi voor predatoren zoals de komodo varaan, python en de manta rog voor wie dit duikertje eruitziet als een heel lekker hapje. Doordat de Bonte Malagassische duiker een herbivoor is, en dus organisch materiaal eet (en zelf geen plant is), is hij geen producent. Ook eet hij geen andere dieren, maar eten andere wel hem. Hieruit kan er dus worden geconcludeerd worden dat hij een consument uit de eerste orde is. Als consument uit de eerste orde houdt de Bonte Malagassische duiker de plant/fruit populaties in toom en dient hij als voedsel voor consumenten uit de tweede orde.

Stroperij

Tegenwoordig is de stroperij op de Bonte Magrove Duiker sinds dat de soort in Zuid-Oost Azië is gekomen niet zo sterk meer op gestroopt zoals eerder. Dat komt door een aantal factoren waaronder het verbod op het stropen van de soort door amateurs i.v.m. de manier van doding, door professionelen is het wel toegestaan met een maximum en een aantal regels aan verbonden qua manier van doding, vangst en soort geweer. De ongecontroleerde stroping door onprofessionele wordt zwaar bestraft. De gecontroleerde stroping wordt dus streng gecontroleerd en wordt gebruikt voor het laten dalen van een eventuele overvloeiing van het aantal van de soort. Dus de stroperij is er wel maar gecontroleerd doordat het een beschermde diersoort is en factoren van humaniteit.

Biologie

Anatomie

Kenmerken

De mangroveduiker is een semiaquatisch zoogdier, wat wil zeggen dat het zowel op land als in het water leeft. De spanwijdte van de mangroveduiker varieert tussen de 80 cm en 100 cm, met kop-romplengte van 27 cm tot 32 cm. Het gewicht is maximaal één kilogram voor de grote exemplaren. Omdat de mangroveduiker afstamt van de vleerhond en is aangepast aan het leven onder water, komt de anatomie enigszins overeen. De kop lijkt op die van een vos of een hondje. Op de achterzijde van de kop en de rug is de beharing kort, op de buik is het iets wolliger. Deze vacht is waterdicht en ongeveer 0,6 cm dik. Het zorgt voor een isolerende laag wat onder water de warmte voor een langere periode vasthoudt. De vacht bedekt het gehele lichaam, met uitzondering van de voorzijde van de kop en de vleugels. De vacht op de kop varieert van lichtbruin tot bijna zwart. De vleugels zijn kaal om gewicht te besparen, en minder wrijving te creëren onder het wateroppervlak.

Skeletstructuur

Het skelet van mangroveduikers heeft lange, dunne botten in de armen en een sterk ontwikkeld borstbeen om de vleugelspieren aan te hechten, en de vleugels te kunnen gebruiken in het water. Door de vleugels in een golvende manier heen en weer te bewegen wordt een vorm van voortstuwing bereikt, op een vergelijkbare manier van de rog. De handen hebben lange vingers bedekt met een dun vlies. De schedel is smal en licht. Dit skelet is aangepast aan het vermogen van De mangroveduiker om te vliegen en te manoeuvreren in de lucht, maar gelijktijdig om goed door het water te kunnen bewegen. Het sterk ontwikkelde borstbeen helpt hierbij.

Spieren en gewrichten

De spieren en gewrichten van de mangroveduiker zijn sterk aangepast aan hun vermogen om te vliegen. De borstspieren, die verantwoordelijk zijn voor de vliegkracht, zijn groot en krachtig. De vingers en vleugels hebben dunne, maar sterke spieren voor precisie en controle in de lucht. De gewrichten van de vleugels zijn zeer flexibel, zodat de vleugels in verschillende richtingen kunnen worden bewogen. De ellebogen en schouders zijn ook zeer beweeglijk, waardoor de vleugels in een groot bereik kunnen bewegen en de mangroveduiker wendbaar en nauwkeurig kan manoeuvreren. Dit complexe systeem maakt het mogelijk voor de mangroveduiker om te vliegen en zich te voeden tijdens het vliegen.

fysiologie

Hart en bloedsomloop

Mangroveduikers hebben een vergelijkbare hart- en bloedsomloop als andere zoogdieren. Het hart is relatief groot in verhouding tot zijn lichaamsgrootte en bestaat uit vier kamers, net als bij mensen. De rechterboezem ontvangt zuurstofarm bloed uit het lichaam en pompt het naar de rechterkamer, die het vervolgens naar de longen stuurt om zuurstof op te nemen. Het zuurstofrijke bloed komt terug naar het hart via de linkerboezem en wordt vervolgens gepompt naar de linkerkamer, die het bloed door het lichaam pompt via de slagaders.

Mangroveduikers hebben echter een aantal unieke aanpassingen aan hun bloedsomloop om te voldoen aan de hoge energie-eisen van hun vlucht, en anderzijds de lage energie-eisen onder water. Ze hebben bijvoorbeeld een verhoogde bloeddruk en hartslag tijdens de vlucht, waardoor hun bloed sneller kan circuleren en hun spieren van voldoende zuurstof worden voorzien. Bovendien hebben ze een verminderde bloedstroom naar hun inactieve spieren tijdens de vlucht om energie te besparen. Van dit fenomeen maakt de mangroveduiker gebruik tijdens zijn tijd onder water. Spieren die normaal gesproken veel energie nodig hebben, worden inactiever door de bloedvaten te vernauwen. Hierdoor kan meer warm bloed dieper in het lichaam blijven, in de belangrijke organen zoals de lever en het hart. Zo kost het de mangroveduiker minder energie om warm te blijven, aangezien er minder warmte aan het lichaamsoppervlak verloren gaat.

Ademhalingsstelsel

Op land

Mangroveduikers hebben een goed aangepast ademhalingssysteem voor actieve en inactieve momenten, zowel boven land als in het water. Ze ademen via hun neus of mond en hebben een relatief grote longcapaciteit in verhouding tot hun lichaamsgrootte. Tijdens het vliegen neemt de ademhalingssnelheid toe en worden de benodigde spieren van voldoende zuurstof voorzien. Op het land is het ademhalingsstelsel vergelijkbaar met andere zoogdieren, echter zijn er verschillen aanwezig voor het leven onder water.

Onder water

Tijdens het duiken houden mangroveduikers hun adem in, om te voorkomen dat er water de longen instroomt. Vanwege het hoge longvolume, het grote oppervlak van de longblaasjes, sterke borstspieren en middenrif kan er veel lucht gedurende langere tijd worden vastgehouden. Het metabolisme, de hartslag en dus bloedsomloop worden vertraagd om minder zuurstof te verbruiken. Om de periode onder water te verlengen maken mangroveduikers gebruik van hun cloaca. De cloaca is het Latijnse woord voor ‘riool’, en dient als uitgang voor de ontlasting. Bij een mangroveduiker is dit orgaan ook betrokken bij de ademhaling. Door water voortdurend de cloaca in en uit te laten stromen, kan zuurstof aan het water onttrokken worden via de bloedvaten in de darmen. Ook kunnen ze hun slijmvliezen gebruiken om zuurstof op te nemen. Hierdoor worden mangroveduikers onder water van wat extra zuurstof voorzien.

Verteringsstelsel en uitscheiding

Het spijsverteringsstelsel van mangroveduikers is aangepast aan hun dieet van fruit en vruchten. Ze hebben een gespierde mond en keel, waarmee ze voedsel kunnen malen en vermengen met speeksel. Aangezien sommige vruchten hard kunnen zijn of in een hard omhulsel zitten, is enige kracht nodig om het te kunnen eten. Het speeksel bevat enzymen die helpen bij de vertering van koolhydraten en suikers in fruit en vruchten. De voedselbrij gaat vervolgens door de slokdarm naar de maag, waar het verder wordt afgebroken door maagsappen. De maag van mangroveduikers is groot en is relatief zwaar. Hierdoor kunnen ze grote hoeveelheden voedsel verwerken in één keer, om zo minder lang op een plek door te brengen en het risico van een aanval van een predator te verminderen. Vanuit de maag gaat het voedsel naar de dunne darm, waar het grootste deel van de voedingsstoffen wordt opgenomen. De dunne darm is relatief kort, omdat de voeding al grotendeels verteerd is in de grote maag. De dikke darm is aangepast om water en elektrolyten (zouten) op te nemen, waardoor de ontlasting droog wordt. Dit is belangrijk om te voorkomen dat de ontlasting te zwaar wordt, omdat de mangroveduiker moet kunnen vliegen. De urine wordt in het uiteinde van de darmen namelijk gemengd met de droge ontlasting uit de dikke darm, waardoor de massa al toeneemt. De urine wordt gevormd in de nieren en stroomt via de urineleiders naar de cloaca. Het bevat, naast water, in water oplosbare afvalstoffen van de stofwisseling, vooral ureum en anorganische zouten. In de cloaca wordt de ontlasting en urine worden tegelijkertijd uitgescheiden. De spieren in de cloaca trekken hierbij samen om alles eruit te persen. Aangezien mangroveduikers ook zuurstof opnemen via hun cloaca kan het zijn dat er enige terugresorptie plaatsvindt van overtollige zouten of andere afvalstoffen. Dit gaat echter om kleine hoeveelheden die later opnieuw uitgescheiden worden in de nieren. Over het algemeen is de ontlasting vaak groen of bruin van kleur, omdat fruit en vruchten veel plantaardig materiaal bevatten dat wordt afgebroken tot deze kleuren. Soms kan de ontlasting echter ook helderder van kleur zijn, afhankelijk van het soort fruit dat de dieren hebben gegeten. Zo kan bijvoorbeeld het eten van bessen leiden tot een rode of paarse kleur van de ontlasting.

Zenuwstelsel

Het zenuwstelsel van de mangroveduiker bestaat uit twee delen. Het centrale zenuwstelsel (CZS) en perifere zenuwstelsel (PZS). Het CZS bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg, en het PZS bestaat uit zenuwen die impulsen vervoeren van het ruggenmerg naar de rest van het lichaam. Het ruggenmerg ligt goed beschermd in het wervelkanaal en is omgeven door drie ruggenmergvliezen, de hersenen liggen in de schedel en zijn omgeven door drie hersenvliezen. De zenuwen zijn omgeven door een myelineschede, een vetachtig weefsel. Deze myelineschede wordt regelmatig onderbroken, waardoor impulsgeleiding kan plaatsvinden. De onderbrekingen worden insnoeringen van Ranvier genoemd. De impulssnelheid bij mangroveduikers is hoger dan bij andere zoogdieren. Dit wordt bereikt door een grotere axondiameter, een dikkere myelineschede en een korter afstand tussen de insnoeringen van Ranvier. Dit is belangrijk om snel te kunnen reageren op gevaren en op de vlucht te kunnen slaan, aangezien de mangroveduiker een prooidier is. Vlak voor en tijdens de vlucht wordt ook gebruik gemaakt van reflexen. Dit zijn impulsen die vanuit de sensorische neuronen via schakelcellen in het ruggenmerg direct worden teruggevoerd naar de spieren via de motorische neuronen. Omdat bij deze route de omweg naar de hersenen wordt ontweken, is de totale duur vele malen korter en kan de mangroveduiker sneller reageren op gevaar en obstakels vermijden tijdens de vlucht.

Zicht

Mangroveduikers hebben goede zintuigen om altijd scherp te staan voor gevaren en te kunnen vluchten. Deze eigenschappen zijn behouden gebleven vanuit de voorouders, die de zintuigen gebruikten om te jagen. De ogen zijn groot en hebben met name veel staafjes, voor het waarnemen van licht en grijstinten. Dit is het allerbelangrijkste, omdat kleuren waarnemen niet van groot belang is aangezien de mangroveduiker veel ’s nachts en onder water leeft. Ze hebben een binoculair gezichtsveld, wat betekent dat hun ogen zich op de voorkant van hun hoofd bevinden en elkaar overlappen. Dit geeft hen diepteperceptie en helpt bij het ontwijken van obstakels en inschatten van afstanden.

Gehoor

Het gehoor van mangroveduikers is van groter belang dan de ogen, omdat het vanuit meer richtingen specifieke informatie kan opvangen. De oren zijn daarom ook groot, en hebben 30 spieren in elk oor waarmee ze die 180 graden kunnen draaien. Mangroveduikers hebben ook een bijzondere aanpassing in hun oren die hen in staat stelt om te communiceren met soortgenoten via echolocatie. Door te klikken met hun tong of te piepen, produceren ze geluidsgolven die terugkaatsen van objecten in hun omgeving. Door de echo's van deze geluidsgolven te interpreteren, kunnen ze zich oriënteren en objecten lokaliseren. Dit kan ook onder water worden gebruikt, wat handig is omdat het zicht minimaal is.

Voortplantingsstelsel

Het voortplantingssysteem van mangroveruikers is vergelijkbaar met dat van andere zoogdieren, met een aantal specifieke aanpassingen voor hun levensstijl als vliegende prooidieren. Mannelijke mangroveduikers hebben twee teelballen die zich binnen het lichaam bevinden en een penis. De testikels produceren sperma en mannelijke hormonen, zoals testosteron. Tijdens het paarseizoen zullen mannetjes proberen vrouwtjes te lokken en hun territorium te verdedigen tegen rivalen. Vrouwelijke mangroveduikers hebben twee eierstokken en een geslachtsopening, de vagina, die uitmondt in de cloaca. Net als bij andere zoogdieren vindt bevruchting plaats wanneer het sperma van een mannetje in de vagina van een vrouwtje wordt gebracht. De embryo's ontwikkelen zich dan in de baarmoeder van het vrouwtje, die zich achter de cloaca bevindt. Een deel van het sperma neemt de goede ‘afslag’ naar de eileider, een ander deel zal dit nooit bereiken. Dit is omdat alles plaatsvindt in dezelfde ruimte en niet gescheiden zoals bij andere zoogdieren. Een interessant aspect van het voortplantingssysteem van mangroveduikers is dat vrouwtjes kunnen besluiten om de bevruchting uit te stellen, totdat de omstandigheden gunstiger zijn. Ze kunnen sperma opslaan in hun lichaam gedurende lange tijd, soms wel tot zes maanden, voordat ze daadwerkelijk zwanger worden. Dit is altijd in het regenseizoen, omdat de vochtige omstandigheden en minder zon beter zijn voor de pasgeboren jongen. De jongen worden geboren na een draagtijd van ongeveer zes weken en worden gezoogd met melk uit de tepels van de moeder. Vleermuizen hebben geen tepels zoals bijvoorbeeld bij koeien, maar de melk wordt geproduceerd in speciale klieren in het lichaam van de moeder en wordt aan de jongen gegeven via de tepels.

Levenscyclus

Een Bonte Malagassische duiker leeft ongeveer tot de 10-30 jaar, hoewel de meeste het niet volhouden na 20 jaar. De Bonte Malagassische duiker is een zoogdier, wat betekent dat het een baarmoeder heeft. Tijdens de ovulatie, wordt er meestal een kind geboren tijdens de bevalling, maar het kan ook voorkomen dat het een tweeling kan krijgen óf zelfs, in hele bijzondere gevallen, een drie of vierling. De bevalling kan echter wel vertraagd worden, dit kan meerdere redenen hebben. Een oorzaak hiervan zou bijvoorbeeld kunnen dat het ervoor kan zorgen dat het kind geboren kan worden als er genoeg fruit aanwezig is tijdens het seizoen. Het is erg belangrijk dat het kind geboren wordt tijdens het regenseizoen, zodat het kind niet doodgaat aan de hitte. Ook kan er meer fruitbomen groeien in het regenseizoen en geeft dit dus garantie dat het kind genoeg eten kan krijgen.

Na 4 maanden vertrekken de zoons uit het nest van de moeder. De dochters blijven bij het nest en verlaten dit ook nooit. De vrouwen vormen een grote familie. Uiteindelijk wordt de familie stamboom een matriarchale samenleving, dat houdt in dat de vrouwen de baas zijn en de vrouwen ook voor altijd thuisblijven.

De man en vrouw blijven een paringsseizoen bij elkaar. Nadat het kind geboren wordt, helpt de man met het opvoeden van het kind. Vervolgens, als het kind groot genoeg is, dan verlaat de vader het nest. Als het kind een jongen is, dan verlaat deze met de vader uit het nest.

In de eerste jaren is het kind nog erg afhankelijk van de moeder. Het kind wordt gevoed door de moeder en slaapt vooral. Na een paar maanden wordt het kind zelfstandig en gaat zelf opzoek naar eten. Het slaappatroon wordt ook aangepast, in plaats van dat het kind dagelijks elke dag slaapt, slaapt het nu alleen nog maar in de middag. In de avonden gaat de Bonte Malagassische duiker opzoek naar eten.

In het leven van Bonte Malagassische duiker is familie erg belangrijk, vooral voor de vrouwen. De stam vormt een gevoel van solidariteit en een Bonte Malagassische duiker is erg afhankelijk van haar stam.

Zoals eerder vermeld, leeft de Bonte Malagassische duiker ongeveer 10 tot 30 jaar. Zeer zelden komt het voor dat ze na hun dertigste nog leven. De meest voorkomende doodsoorzaak van de Bonte Malagassische duiker zijn voornamelijk natuurlijke oorzaken. De meeste Bonte Malagassische duiker sterven aan een ’’white-nose’’ ziekte. Dit houdt in dat er een witte schimmel op de vleugels van het Bonte Malagassische duiker gevonden wordt. Dit kan overgedragen worden van vleermuis naar vleermuis, van grot naar vleermuis of zelfs van grot naar grot. Ook al wordt er op de diersoort veel gejaagd door o. a slangen, is dit niet een veel voorkomend doodsoorzaak. Dit is te verklaren doordat de Bonte Malagassische duiker gif bevat waardoor hij zichzelf kan verdedigen.

Eetpatroon

Net geboren jongen drinken melk bij de moeder, waar alle benodigde voedingsstoffen inzitten om te groeien. Op latere leeftijd consumeren ze fruit en vruchten, met name zacht fruit zoals peren, abrikozen en perziken.

Invloed op de aarde

De Bonte Malagassische duiker is erg belangrijk voor het milieu en de economie. De Bonte Malagassische duiker speelt een belangrijke rol in de verspreiding van zaden en de bestrijding van ongedierte. Doordat de Bonte Malagassische duiker zich voeden met nectar, worden er veel verscheidene planten bestuift, voorbeelden zijn perziken, kruidnagels, bananen en agaves, waaronder tequila gemaakt van wordt. Een ander belangrijk invloed die de Bonte Malagassische duiker heeft op de aarde is de zaadverspreiding. Dit is zo, omdat de Bonte Malagassische duiker zich voedt met fruit. Fruitende vleermuizen zijn verantwoordelijk voor 95% van de zaadverspreiding waardoor er weer bomen kunnen groeien in recent ontboste regenwouden. Concluderend speelt de Bonte Malagassische duiker een erg belangrijk rol in veel verschillende ecosystemen.

Culturele betekenis

In kunst

Bonte Malagassische duikers zijn een majestueuze soort die bekend staat om hun levendige vleugels en prachtige vertoningen. Deze dieren worden al lang vereerd om hun culturele en artistieke betekenis, die in de kunst, literatuur en mythologie door de geschiedenis heen voorkomt.

In veel culturen worden Bonte Malagassische duikers gezien als een symbool van schoonheid, gratie en voorspoed. In de hindoeïstische mythologie wordt de Bonte Malagassische duiker bijvoorbeeld geassocieerd met de godin Ganga. Het dier is ook een symbool van onsterfelijkheid en wordt vaak afgebeeld in kunstwerken en architectuur, zoals de beroemde Ratajatroon van oude Matara-rijk.

Bonte Malagassische duikers zijn ook een populair onderwerp in de literatuur en poëzie. De Europese dichter Thomas György schreef beroemd over de "pracht in het bos" en de "glorie in de bloem" van het kleurenspel van de Bonte Malagassische duiker haar vleugels. In Marie-Hélène Cailloux's roman "Times lost to Tradition" wordt een Bonte Malagassische duiker gebruikt als symbool van ijdelheid en buitensporige trots.

In de wereld van de beeldende kunst zijn Bonte Malagassische duikers al eeuwenlang een geliefd onderwerp voor schilders, beeldhouwers en ontwerpers. De warm kleurige vleugels van de Bonte Malagassische duiker vormen een rijke bron van inspiratie voor kunstenaars, en de opvallende verschijning van de soort is gebruikt om alles te versieren, van kleding en sieraden tot meubels en woninginrichting.

Een van de beroemdste voorbeelden van de artistieke betekenis van de Bonte Malagassische duiker is misschien wel de oude Indiase kunst van mehndi, of henna. Bij dit traditionele gebruik worden ingewikkelde ontwerpen op de huid getekend met een pasta gemaakt van de bladeren van de henna-plant. Bonte Malagassische duiker vleugels zijn een gemeenschappelijk motief in mehndi-ontwerp, en symboliseren schoonheid, elegantie en vrouwelijkheid.

In de gescheidenis

Literatuur